29.1.10
26.1.10
25.1.10
24.1.10
23.1.10
==================================================
De kauwen die zich toch werkelijk brutaal overdadig hebben vermenigvuldigd de laatste 20 jaar, kauwen de stilte steeds zenuwachtiger vol. Het gevecht om het beste plekje in de kastanjebomen is begonnen. Een merel kinkelt zijn klanken naar de concurrent. Een cirkelzaag zeurt plank na plank door. Ik zit in mijn favoriete tuin, de tuin die me het best omringt, die een arm om me heen slaat. Het huis staat vertrouwelijk naast me en kijkt met glazen ogen voor zich uit. A humming bumblebee hovers over the myriad flowers in the border. Het carillon van de kerk klankt tot hier. De klok slaat een tijd. Sjokkende turkse moeders lopen achter de schutting het M.pad af en dirigeren vokaal hun kinderen. Een jet wringt zich grommend door de lucht. En altijd wil ik mee. Mee naar den vreemde dat aantrekt en afstoot. Het bekende verwisselen voor het ongewisse. Het ongewisse dat, waar je ook neerstrijkt, toch weer bekend wordt na enige tijd. Maar wel anders bekend. Het vreemde van den vreemde vind ik dat ik altijd dwars door andermans leven loop, zonder echt mee te leven. Het blijft kijken naar hoe zij leven en vaststellen dat zij ook allemaal het idee hebben dat je zo je leven moet vullen. Wat zijn we meer dan pinguins ? Of als je wilt mestkevers. Hun leven is een mestbal achterwaarts voor zich uit duwen. Tegenstrijdig, maar toch effectief. De merel is dichterbij gekomen en zingt zijn slaapriedels. Massaal ka-ka-kken de kauwen over in een chaotische wolk. Het carillon klept. De zaag zept door smallere plankjes. Mijn shag is bijna op.
===================================================
De kauwen die zich toch werkelijk brutaal overdadig hebben vermenigvuldigd de laatste 20 jaar, kauwen de stilte steeds zenuwachtiger vol. Het gevecht om het beste plekje in de kastanjebomen is begonnen. Een merel kinkelt zijn klanken naar de concurrent. Een cirkelzaag zeurt plank na plank door. Ik zit in mijn favoriete tuin, de tuin die me het best omringt, die een arm om me heen slaat. Het huis staat vertrouwelijk naast me en kijkt met glazen ogen voor zich uit. A humming bumblebee hovers over the myriad flowers in the border. Het carillon van de kerk klankt tot hier. De klok slaat een tijd. Sjokkende turkse moeders lopen achter de schutting het M.pad af en dirigeren vokaal hun kinderen. Een jet wringt zich grommend door de lucht. En altijd wil ik mee. Mee naar den vreemde dat aantrekt en afstoot. Het bekende verwisselen voor het ongewisse. Het ongewisse dat, waar je ook neerstrijkt, toch weer bekend wordt na enige tijd. Maar wel anders bekend. Het vreemde van den vreemde vind ik dat ik altijd dwars door andermans leven loop, zonder echt mee te leven. Het blijft kijken naar hoe zij leven en vaststellen dat zij ook allemaal het idee hebben dat je zo je leven moet vullen. Wat zijn we meer dan pinguins ? Of als je wilt mestkevers. Hun leven is een mestbal achterwaarts voor zich uit duwen. Tegenstrijdig, maar toch effectief. De merel is dichterbij gekomen en zingt zijn slaapriedels. Massaal ka-ka-kken de kauwen over in een chaotische wolk. Het carillon klept. De zaag zept door smallere plankjes. Mijn shag is bijna op.
===================================================
22.1.10
19.1.10
18.1.10
17.1.10
16.1.10
15.1.10
11.1.10
8.1.10
l'america,l'america, l'america dreunden de Doors in de zestigerjaren van de vorige eeuw, terwijl hij was opgeslagen in een wereld buiten de wereld. Veel ging er voorbij, maar l'america kwam en komt overal binnen. Maar meer nog ging er voorbij aan de vesting van Jan J. Hij had er dan ook weinig moeite mee om elders zijn beginnende pubertijd te vergooien. Hij dompelde zich onder in de groep, zwom erin, en voelde zich, na even wennen,als boter tussen de hete aardappelen.Het was voor hem een eindeloze film met een rol voor iedereen. Van Pisnon tot Floep in de Broek. Achteraf bekeken, lijkt het het meest op een 36-urige speelfilm van Fellini. Het massale,het kleurrijke,het groteske,de allesoverheersende sfeer van verveling,het opwindende,het geheime,de plots opvlammende emoties,de uitgesproken karakters,het strijdbare,het gemene,de slaafsheid.Jan Vis was een van de in het beeld lopende karakters.Hij had een hoofd als een volledige maanvis.Maar dan een vis met een bril.
Zijn gelaatskleur was gelig.Zijn opzijstaande ogen zochten altijd prooi.Een gevonden prooi werd gekleineerd met het noodgedwongen gedragen witte koord dat hij zwiepend vanaf de heup gebruikte.Zijn happende mond uitte sigarenrook,vaak in kringen die als
luchtbellen voor zijn kop zonder geluid omhoog borrelden.Zijn oren stonden als kieuwen plat tegen zijn hoofd.
Zijn gelaatskleur was gelig.Zijn opzijstaande ogen zochten altijd prooi.Een gevonden prooi werd gekleineerd met het noodgedwongen gedragen witte koord dat hij zwiepend vanaf de heup gebruikte.Zijn happende mond uitte sigarenrook,vaak in kringen die als
luchtbellen voor zijn kop zonder geluid omhoog borrelden.Zijn oren stonden als kieuwen plat tegen zijn hoofd.
7.1.10
Hij was ook eens op de GROTE MEREN en het schip was vastgeraakt in het ijs. Dus ? op een dag gaan ze het ijs op. Er moet gewacht worden op een heli , gimme shit, I give you shit: Fela Kuti, en ze raken aan de praat met een ijsbeer die al dagen rond het schip scharrelt. De beer komt nader tot hem en hij blijft stil staan.
Handen in de zakken van zijn jas. Licht voorover gebogen (hij doet het voor terwijl hij praat). Die ijsbeer komt naast hem en begint zijn lijf aan hem te schurken. Niets aan de hand. Niet gevaarlijk. Een maat heeft een stuk ijzer bij zich om een gat in het ijs te maken om te kunnen vissen, en gaat met dat ijzer in de weer. Dijsbeer gaat op hem af en slaat een poot uit. De maat is zijn muts kwijt. En een oor dat eronder zit. Bloed spuit uit zijn hoofd. Andere maten verderop leiden beremans af en iedereen sluipt omzichtig terug aan boord. Het oor is nooit meer teruggevonden.
Wat zegt u ??? en hij houdt zijn hand bij het gat in zijn kop.
Handen in de zakken van zijn jas. Licht voorover gebogen (hij doet het voor terwijl hij praat). Die ijsbeer komt naast hem en begint zijn lijf aan hem te schurken. Niets aan de hand. Niet gevaarlijk. Een maat heeft een stuk ijzer bij zich om een gat in het ijs te maken om te kunnen vissen, en gaat met dat ijzer in de weer. Dijsbeer gaat op hem af en slaat een poot uit. De maat is zijn muts kwijt. En een oor dat eronder zit. Bloed spuit uit zijn hoofd. Andere maten verderop leiden beremans af en iedereen sluipt omzichtig terug aan boord. Het oor is nooit meer teruggevonden.
Wat zegt u ??? en hij houdt zijn hand bij het gat in zijn kop.
Subscribe to:
Posts (Atom)